15, 16 en 17 augustus 2008
Dag 1
Na wat overleg tussen pot (koffie) en pint in ons lokaal De Brug, rond 10 uur vertrokken met 7 moto’s en 2 wagens. In Aalter de snelweg op. Het verkeer viel mee. Gelukkig moesten we niet richting kust, want het accident een eind verder aan die kant was niet mooi. En de files daarna nog minder. ’s Middags gestopt langs de snelweg voor een broodje. Even rustig op een terrasje in de zon aan het groene water. Sommigen meenden het water te zien bewegen als het toilet doorgespoeld werd. Anderen hielden een Hollands koppel bezig, zodat die hun soep koud werd. Dan terug in ’t zadel. Op naar auberge “AU BON VIVANT” in Vesqueville, bij St.-Hubert. Rudi kon perfect tempo houden; niet te traag zodat het leuk blijft, en niet te snel zodat het veilig blijft.
Aangekomen in het hotelletje hebben we eerst onze bagage in de kamers geïnstalleerd. Dan hebben we de moto’s in de garage geparkeerd, droog en op slot. Enkele Honda’s moesten er ook nog in. De bende Harly Davidsons konden er niet meer bij. Naar het schijnt sliepen we daar met 47 man. Voor het avondeten hadden we nog ruim de tijd voor een (of meer) aperitiefje(s). De soep en de frieten met stovers waren heel lekker. Na het eten deed een avondwandelingske wel deugd. Ook het bezoekje aan de plaatselijke familie Flodder was leuk. Hoewel zij geen Vlaams konden en Dirk Van Moeffaert geen Frans wilde spreken, verstonden we mekaar toch goed. Ook enkele liedjes kwamen eraan te pas. Toen hun bier op was, zijn we maar vertrokken.
Dag 2
Een croissant en een (Duits) paar pistolets schonken ons de nodige krachten voor dag 2.
De voormiddagtrip door de Ardense dorpjes en bossen was heerlijk. Alleen de frisse bosgeur al. Het eerste stuk hobbelbaan nam iedereen erbij. Onze kopman Rudi, bijgestaan door Martine, loodste ons feilloos door de vele bochten. Martine had haar GSP (Geplooid StratenPlan) bij; na 50 km zaten we nog maar 15 km van ons vertrekpunt.
In Bertrix hielden we halt aan een Italiaans restaurantje voor het middageten. Bij het opnemen van de aperitief, wie bier, wie water, … Martine nie …schreef de garçon een martini op voor Martine. Zo kwam het dat Martine voor de rest van de reis Martini gedoopt werd. Terwijl op TV de rode duivels tegen Italië speelden, zwierde de Italiaanse kok met het pizzadeeg. Die supporterde fel voor de Italianen. We hebben (net) geen ruzie gemaakt. Uiteindelijk moest Italië het onderspit delven.
Dan terug naar ons hotel, na even de weg vragen aan pépé met zijn brommerke. Dirk en Karin moesten dan jammer genoeg afscheid van ons nemen. In de late namiddag hebben we nog eens alle vrouwen op de moto meegenomen naar Martelange, voor benzine, drank en sigaretten.
Voor het avondeten was er ook nog een onaangekondigd travestietoptreden; het resultaat van twee vrouwen die toch zo content waren dat ze eens “hun goesting hadden mogen doen met een man”. En na de kalkoenfilet zijn we nog es tot bij de familie flodder gewandeld; voor een praatje. Terug in de auberge hielden de mannen nog een kickerwedstrijd. Tot groot verdriet van Danny Lambert is de finale er nooit gekomen. Ook toen de cafebaas sloot om 1.30 uur waren Danny en Paul nog niet uitgepraat.
Dag 3
Weer verlangden we naar het ontbijt. Strikt als de baas was, ging de eetzaal ook nu weer pas stipt om 8 uur open. Het ontbijt was weer even goed. De chocomelk was zelfs nog heter.
Op voorstel van de vrouwen, die ook aan hun trekken moeten komen, reden we op ’t gemakske naar de rommelmarkt in Sint-Hubert. Best dat er een camionette mee was, anders mocht Daniel Stroo tafel en stoeltjes op zijne moto binden. Er was ook nog tijd om op een terrasje een plaatselijk biertje, of liever een jupiler in een plaatselijk glas, te proeven. Daar zagen we de karavaan oldtimers passeren, die was aangekondigd op affiches. Na het nodige geplas sprongen we weer op ons paard richting Sint-Joris. ’t Moet zijn dat er niet genoeg geplast was, want nog vóór we de snelweg wilden oprijden, moesten we weeral wachten op een wildplasser.
De rest van de rit verliep goed, tot we rond Gent plots in een heel kort, maar hevig onweer terecht kwamen. We zouden anders, na drie dagen prachtig weer, wel vergeten dat we in België waren. Rap een drietal minuutjes schuilen onder een brug. En bij aankomst aan De Brug waren we al weer droog.
Je ziet, wie niet mee was had ongelijk. Maar ja, je kan niet alles hebben in ’t leven...
Paul de motomol
Geen opmerkingen:
Een reactie posten